navigatie overslaan

Erfgoed

Oldenzalers koesteren het erfgoed van hun stad. Ze zijn trots op de prachtige Plechelmusbasiliek die stamt uit de 12e eeuw na Christus, het Palthe Huis, de marktsteen en het Kalheupinkpark. Dit zijn slechts enkele bewijzen die het verhaal vertellen van onze voorouders. Generaties die door de eeuwen heen Oldenzaal hebben vormgegeven tot wat het nu is. Hieronder vind je een overzicht van het historisch en cultureel erfgoed van de stad Oldenzaal.

Trots op het erfgoed

Historisch & cultureel erfgoed

Plechelmusbasiliek
De Plechelmusbasiliek is in de 12e eeuw na Christus gebouwd van Bentheimer zandsteen in de zogenaamde romaanse bouwstijl. Kenmerkend voor deze stijl zijn onder andere rondbogen, stevige muren, kleine ramen en massieve pilaren. Rond 1480 is de romaanse zuidbeuk vergroot en kreeg deze een gotisch uiterlijk. Tegenwoordig vervult de Plechelmusbasiliek nog steeds haar oorspronkelijke functie als een actieve katholieke parochiekerk. De Plechelmusbasiliek staat op de plek waar rond het jaar 765 de katholieke missionaris Plechelmus het eerste kerkje stichtte en heeft tegenwoordig als bijnaam ‘De oale grieze'.

Agnesklooster
Het Agnesklooster in Oldenzaal is een historisch klooster gesticht in 1475. Het herbergde de nonnen die zich wijden aan zorg en onderwijs. De reformatie en de tachtigjarige oorlog betekenden het einde van dit klooster. De tucht verslapte en de kloostergemeenschap werd opgeheven. In 1870 is het gebouw afgebroken. Op de plek waar het Agnesklooster heeft gestaan, is nu Winkelcentrum De Driehoek gevestigd.

Antoniuskerk
De Antoniuskerk aan de huidige spoorstraat in Oldenzaal, gebouwd aan het begin van de 20e eeuw, is een neogotisch juweel. Gewijd aan de heilige Antonius van Padua, straalt de kerk prachtige architectuur uit met hoge spitsbogen en kleurrijke glas-in-loodramen. Als een spiritueel en cultureel centrum is het een iconisch religieus monument in de regio.

Stadspomp
De huidige stadspomp op de hoek van het Plechelmusplein is een replica van het origineel uit 1862, geschonken door bisschop Johannes Kistemaker aan Oldenzaal, zijn geboortestad. Deze 'Bisschopspomp' diende voor drinken, wassen en koken, maar de waterkwaliteit leidde soms tot ziektes. Na de komst van de watertoren en een waterleidingnet in 1906 werd de stadspomp afgebroken.

Marktsteen
De marktsteen is een grote zwerfkei. Hij werd meegevoerd in het Saalien, de voorlaatste ijstijd. Dat is zo'n 150.000 jaar geleden. De marktsteen komt van de Tankenberg, het hoogste punt van de Oost-Twentse stuwwal. Een sage vertelt dat de steen naar het marktplein in de stad werd verplaatst met 40 paarden en ooit als grenssteen tussen de wijken diende in Oldenzaal. In 1860, toen het verkeer toenam, werd besloten de steen te begraven, maar later kwamen burgers daartegen in opstand vanwege de historische waarde voor de stad. In 1992 keerde de steen terug naar de Groote Markt. Bekijk via deze link een filmpje hierover.

Watertoren
Rond 1900 waren waterputten en stadspompen in Oldenzaal omgeven door mesthopen en beerputten, wat ziektes veroorzaakte. In 1906 bracht de watertoren, ontworpen door Johannes Petrus Hazeu, een schone en gezonde watervoorziening. Samen met een pompstation aan de Berkstraat werd het in gebruik genomen. In 1910 volgde het gemeentelijke waterleidingbedrijf. In 2006 werd de kop herbouwd, en nu fungeert de watertoren als woning met een hoogte van 31,7 meter.

Ziekenhuis
Vanaf 1848 verzorgden de zusters Franciscanessen zieken bij hun nieuwe klooster, waar Oldenzaal zijn eerste ziekenhuis met 10 bedden had. In 1917 opende het Heil der Kranken-ziekenhuis in de buurt van het station, ontworpen door architect Karel Croonen. Zusters verhuisden mee voor de zorg en opleiding. Nu onderdeel van het Medisch Spectrum Twente, begon het ziekenhuis in 1917 met 207 bedden. De zusters Franciscanessen verlieten de medische zorg in Oldenzaal tussen 1958 en 1960.

Steenpoort
In de Steenstraat staat een moderne ruïne van kunstenaar Sjef Sales, herinnerend aan de Steenpoort die eeuwenlang op deze plek stond. Deze stadspoort werd afgebroken in 1837 wegens bouwvalligheid. Op stadskaarten van Oldenzaal uit 1570 door Jacob van Deventer was de steenpoort al te zien.

Oude Raadhuis
Het Oude Raadhuis van Oldenzaal werd na de verwoesting door de hertog van Gelre in 1510 en in 1559 weer opgebouwd. Tot 1837 fungeerde het als stadhuis, gevangenis en rechtszaal. Een 19e-eeuws schilderij toont het oude raadhuis met een elegante Renaissance-gevel. Het was een compact, multifunctioneel gebouw met fraai betimmerde kamers en ten minste drie verdiepingen. In de kelder bevond zich de stadsgevangenis, waar alle misdadigers van Twente werden opgesloten. Zo ook ‘Huttenkloas’.

Bombazijn
In de 18e en 19e eeuw was Oldenzaal een stad met talloze kleine weverijen en spinnerijen. Om al deze bedrijvigheid te ondersteunen, werden verschillende opslagfaciliteiten, waaronder het huidige Bombazijngebouw, in de binnenstad gevestigd. Dit is het enige bewaard gebleven magazijn uit die periode. De naam ‘Bombazijn’ is afgeleid van het robuuste textielmateriaal bombazijn, dat destijds veel werd gebruikt voor werkkleding.

JW Racerhuis
In de 18e eeuw werd het J.W. Racerhuis gebouwd. Dit is lange tijd het woonhuis geweest van Jan Willem Racer. Hij was in de 18e eeuw een man met grote betekenis als advocaat, rechtsgeleerde in Oldenzaal en omstreken. Tevens was hij lange tijd burgemeester van de stad. Het JW Racerhuis kenmerkt zich door een traditionele bouwstijl uit deze tijd, met zijn karakteristieke bakstenen gevel en sierlijke houten elementen. De architectuur straalt eenvoud en elegantie uit, passend bij de historische context van dit bouwwerk.

Koetshuis
Het Koetshuis dateert uit 1617. Op de gevel prijkt een inscriptie die Gods genade en arbeid prijst. Tot 20 november 1950 was het Koetshuis eigendom van de vereniging ‘De Oldenzaalse Oudheidskamer’ en ontvangen als legaat van mej. Gulia Jeanette Palthe. Voorheen verbonden met het Palthe Huis, werd het in 1898 gekocht door De Grote Sociëteit van Vrouwe Maria Emerencia Michgorius. Het Koetshuis diende een lange tijd als stal, kolenopslag en garage. Tegenwoordig wordt het gebruikt voor diverse activiteiten.

Michgoriushuis
Het Michgoriushuis in Oldenzaal is een monumentaal pand met een rijke geschiedenis. Oorspronkelijk diende het als woonhuis voor de invloedrijke familie Michgorius. Nu fungeert het als afscheidshuis voor overleden dierbaren en is museum De Pelgrim er gevestigd. Het gebouw bestaat sinds 1530. De opvallende gevel met de leeuwenkoppen met mensentanden, het bijzondere kenmerk van het huis, is gerealiseerd in 1640.

Bisschoppoort
Op de open plek ter hoogte van de Noord- en Oostwal stond vroeger de Bisschopspoort. Deze werd in 1865 gesloopt omdat ook voor deze poort de onderhoudskosten de pan uit rezen. Directe aanleiding voor de sloop was de aanschaf van een stoomketel door de machtige textielfabrikant Gelderman die niet door de toegangspoort paste. De Bisschoppoort diende als één van de drie belangrijke toegangspoorten van de stad.

Kalheupinkpark
De familie Gelderman stichtte een landgoed waarin een tuin werd aangelegd voor de Engelse vrouw van een van de zonen van de familie. Het Kalheupinkpark wordt daarom ook wel de Engelse Tuin genoemd. Bos, glooiende weiden en een waterplas vormen samen een fraai natuurgebied. Het stamt uit de tijd dat de textielindustrie in Twente glorieus bloeide.

Huttenkloas
Huttenkloas, ofwel Klaas Annink uit Delden, was de beruchtste crimineel in het 18e-eeuws Twente. Samen met vrouw en zoon pleegde hij uit armoede meerdere moorden, vaak met een bijl. Ondanks vermoedens durfde niemand hem aan te geven vanwege zijn dreigementen. Zijn ondergang begon toen hij zich in de kleding van een slachtoffer naar de kerk begaf. Hij werd veroordeeld en werd 140 dagen vastgebonden op een stoel in de stadsgevangenis van Oldenzaal. Uiteindelijk werd hij publiekelijk ter dood veroordeeld, met meer dan 20.000 toeschouwers bij de voltrekking. De originele stoel van Huttenkloas is bewaard gebleven en te bewonderen in het Palthe Huis.

Boeskoolmenneke
Het Boeskoolmenneke is het symbool voor de stad Oldenzaal. De naam ‘Boeskoolmenneke’ verwijst naar de boeskool: witte kool die men vroeger veel verbouwde op het land in en rondom Oldenzaal. Het beeldje is een kenmerkend onderdeel geworden van lokale festiviteiten zoals bijvoorbeeld het jaarlijkse stadsfeest ‘De Boeskool is lös’ en verwijst naar lokale tradities waarbij verbinding centraal staat.